Persoonlijke, maatschappelijk en economische gevolgen van sluimerend digibetisme

Rijn Vogelaar

Rijn Vogelaar

De directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) Kim Putters bracht begin van dit jaar een boek uit met als titel ‘Veenbrand; smeulende kwesties in een welvarende samenleving’. Hij geeft aan dat we ons bevinden in de overgang naar een nieuw type samenleving, waarin technologie en sociale netwerken steeds meer onze manier van werken, onze communicatie en onze zorgen bepalen. Dat biedt kansen maar ook onzekerheden. Om mee te kunnen komen in de moderne samenleving is kennis van informatietechnologie nodig en zijn computervaardigheden onontbeerlijk. Zelfs in een digitaal ontwikkeld land als Nederland blijven grote groepen mensen achter. Zo’n 2,5 miljoen Nederlanders hebben moeite met digitale apparaten (bron: NOS, 13-12-2018). Deze ontwikkeling zorgt voor een tweedeling in de samenleving met alle negatieve gevolgen van dien. Om dit probleem aan te pakken is een gezamenlijke aanpak nodig van onderwijs, overheid en bedrijfsleven. En we kunnen ook zelf iets doen.

Een nieuwe ongelijkheid

In de sociologie wordt vaak gesproken over ‘Haves versus Havenots’. In de geschiedenis is er altijd een duidelijke verdeling geweest tussen rijk en arm. Tegenwoordig is de welvaartsverdeling, volgens Putters, eerder te kenmerken als een onderscheid tussen ‘Cans versus Cannots’. Mensen die mee kunnen komen met de digitalisering versus mensen die niet mee kunnen. Dit leidt tot maatschappelijke onrust, frustratie en miscommunicatie. Putters pleit daarom voor het invoeren van informatierechten. Hij stelt dat politieke en sociale rechten, die tot in de grondwet verankerd zijn, niet meer zonder de toegang tot goede en betrouwbare informatie gerealiseerd kunnen worden. Dat betekent aan de ene kant dat mensen toegang moeten hebben tot technologie om mee te kunnen komen met de digitalisering en aan de andere kant dat mensen zich moeten kunnen ontwikkelen zodat ze de vaardigheden verwerven om hiervan gebruik te kunnen maken. Hier ligt vanzelfsprekend een taak voor het onderwijs, maar ook zijn er belangrijke rollen weggelegd voor de overheid en het bedrijfsleven. Zowel werkenden als niet-werkenden moeten de mogelijkheid hebben om hun kennis en vaardigheden op het gebied van IT op peil te houden. Dat is niet alleen in het belang van de werknemer, maar ook van werkgevers en van de samenleving als geheel. Want als mensen niet mee kunnen komen, veroorzaakt dit zowel persoonlijke als maatschappelijke en economische schade.

Persoonlijke gevolgen

Photo by Luke Chesser on Unsplash

Photo by Luke Chesser on Unsplash

Zonder de nodige IT-vaardigheden is het lastig om een baan te vinden. Werkenden zonder deze vaardigheden staan eerder op straat en lopen het risico om langdurig werkloos te blijven. Het veroorzaakt ook veel stress als de vaardigheden op dit vlak achterblijven. Het invullen van een online formulier is voor sommigen al een frustrerende bezigheid. Organisaties communiceren in toenemende mate digitaal en het wordt steeds moeilijker om zonder digitale toegang deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Het is bijvoorbeeld steeds lastiger om bankzaken te regelen zonder laptop of smartphone. Digibeten zijn kwetsbaar voor cybercriminaliteit (phishing etc.), maar ook voor bedrijven, die weliswaar binnen de wet handelen, maar bedenkelijke ethische kaders hanteren, zoals sommige online shops of loterijen. Digitaal kwetsbare groepen wordt al snel geld afhandig gemaakt. Mensen met beperkte digitale vaardigheden worden sociaal steeds meer buitengesloten. Terwijl de omgeving via Whatsapp groepen en sociale media met elkaar communiceert staan ze aan de zijlijn. Zo het is bijvoorbeeld onhandig als je niet op de hoogte bent van afspraken die andere ouders maken in een groepsapp over het sportteam van de kinderen. Dergelijke ongemakken zijn wellicht op zich zelf op te lossen, maar opgeteld worden de consequenties van dit sluimerend digibetisme steeds groter. Dat geldt bijvoorbeeld voor senioren, die het contact verliezen met familie en waar vereenzaming een groeiend probleem is. Kleinkinderen sturen immers niet zo snel meer een kaartje als ze op vakantie zijn. Ook bellen is minder gebruikelijk dan vroeger. Een chat via WhatsApp of een foto op Instagram past eerder bij hun manier van communiceren. Ouderen die via deze apps bereikbaar zijn, hebben gemakkelijker contact met hun familie.

Maatschappelijke gevolgen

Het onderscheid tussen Cans en Cannots heeft ook maatschappelijke consequenties. Verschillen in digitale vaardigheden tussen generaties en groepen veroorzaakt miscommunicatie en onbegrip. Zelfs voor mensen met voldoende digitale vaardigheden is het al ingewikkeld om alle kanalen in de gaten te houden. Sommige mensen uit mijn netwerk communiceren vooral via e-mail, anderen gebruiken vooral Whatsapp of zijn telefonisch bereikbaar. Maar ik krijg daarnaast berichten binnen via Facebook messenger, Instagram, Linkedin, Twitter, Yammer, Skype, Telegram en Wechat. Dan heb ik het nog niet eens over m’n verschillende e-mailadressen en Whatsapp-groepen. Het is langzaam maar zeker voor vrijwel iedereen lastig om door het digitale bos nog wat bomen te zien, laat staan voor de groep digitaal ongeletterden. Als mensen communiceren met andere middelen en via verschillende kanalen gaan mensen letterlijk langs elkaar heen praten.

Economische gevolgen

Photo by bruce mars on Unsplash

Photo by bruce mars on Unsplash

Naast de gevolgen in termen van werkloosheid, zoals hierboven al besproken, zijn er ook meer indirecte economische gevolgen. Werknemers met beperkte vaardigheden werken vaak weinig efficiënt. Sommigen gebruiken nog pen en papier of houden collega’s van hun werk door de hele tijd vragen te stellen. Daarnaast is er sprake van verborgen werkeloosheid. Dat mensen beperkte digitale vaardigheden hebben is niet altijd zichtbaar. Net zoals analfabeten soms de schijn ophouden te kunnen lezen, kunnen digibeten computervaardigheden veinzen, bijvoorbeeld door het vermijden van complexere computerprogramma’s of het surfen op het internet om de schijn van zinvol bezig zijn op te houden. In 2012 schatten onderzoekers van de Universiteit Twente in dat dit alleen al in Nederland ongeveer 19,3 miljard euro aan productiviteitsverlies opleverde (Bron: Crtl Alt Delete (2012). Door de toegenomen digitalisering zal deze kostenpost eerder groter dan kleiner geworden zijn.

Iedereen een beetje digibeet?

Natuurlijk is de tweedeling niet zo scherp als Putters aan het begin van dit artikel suggereert. In zekere zin is iedereen soms een beetje digibeet. Ik ben zelf bijvoorbeeld verbonden aan de Universiteit Leiden voor promotieonderzoek. Om de resultaten van mijn experimenten te kunnen analyseren moet ik gebruik maken van statistische software, waar ik lang geen gebruik van heb gemaakt. Ik heb de kennis van de statistiek nog wel, maar had in het begin geen idee op welke knoppen ik moest drukken. Vergeleken met de promovendi, die fulltime aan de universiteit werken, voelde ik me even behoorlijk digibeet. In de ene omgeving kan je digitaal vaardig zijn, terwijl je ergens anders tekortschiet. Als ik in China ben, waar vrijwel iedereen aankopen doet, taxi’s bestelt en sociale media gebruikt via WeChat, voel ik me soms behoorlijk achterlopen. Nadat ik een presentatie had gegeven in Quanzhou wilde iemand een boek van me kopen en afrekenen via deze applicatie. Anderen wilden contactgegevens uitwisselen via de QR code in de app. Ik had alleen geen idee hoe dit allemaal in z’n werk ging. Op zo’n moment voel je je erg onhandig. Zo zijn er voor iedereen wel situaties of momenten dat je even buitengesloten bent door beperkte kennis van bepaalde software of apparatuur. Het thema van dit artikel is dus niet alleen relevant voor de 1,2 miljoen Nederlanders die nog nooit op internet hebben gezeten (bron: NOS, 13-12-2018). Iedereen krijgt hier vroeg of laat mee te maken.

Bestrijden digibetisme

We leven in een tijd van ongekende digitale mogelijkheden, maar ook in een tijd waar de negatieve gevolgen van digitale achterstand worden onderschat. We kunnen het ons niet veroorloven dat een grote groep mensen straks niet mee kan komen. Om dit te bestrijden moeten onderwijs, overheid en bedrijfsleven samen optrekken.

 

Onderwijs

In ons onderwijs streven we er naar dat jongeren het onderwijs verlaten met voldoende kennis en vaardigheden om aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt. Deze aansluiting is niet vanzelfsprekend. Tot op de dag van vandaag wordt in het reguliere onderwijs zelden een typecursus aangeboden, terwijl vrijwel heel werkend Nederland dagelijks een toetsenbord gebruikt (hierover schreef ik al eerder een blog). We kunnen het ons niet permitteren om even laks om te gaan met de ontwikkeling van IT-kennis en vaardigheden. Het is van economisch belang, maar ook van belang voor het welzijn van de burgers en de samenhang in de maatschappij. Dit wordt binnen het onderwijs wel onderkend. Veel onderwijsinstellingen hebben de laatste jaren flink geïnvesteerd in digitale hulpmiddelen, maar er zijn ook scholen die achterblijven. Het is een onderwerp dat blijvend aandacht zal behoeven.

Overheid

De overheid heeft als taak om de digitale vaardigheden van de samenleving als geheel te overzien en de mensen die buiten de boot vallen, bijvoorbeeld doordat ze werkloos worden, weer op weg te helpen. Maar de overheid kan ook preventief te werk gaan door ervoor te zorgen dat aangeleerde digitale vaardigheden goed aansluiten op de arbeidsmarkt. Een mooi initiatief in dit verband is genomen door de Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB). Het SBB helpt MBO-onderwijsinstellingen om een inschatting te maken van de benodigde digitale vaardigheden van beroepsgroepen over 5, 10 en 15 jaar. Hierdoor kunnen deze onderwijsinstellingen hun aanbod tijdig aanpassen op de behoefte van de arbeidsmarkt.

Bedrijfsleven

Onderwijs en overheid hebben een gezamenlijke opdracht om mensen klaar te stomen voor de arbeidsmarkt en hen de hiertoe benodigde digitale vaardigheden bij te brengen. Werkgevers hebben de taak om ervoor te zorgen dat deze vaardigheden op peil blijven. Dit is een onderwerp dat binnen organisaties hoger op de agenda moet komen. Uit interviews met CIO’s en andere IT-experts, door Yorizon, blijkt dat de digitale vaardigheden van sommige groepen medewerkers flink achterblijven. Het is de vraag of het management van deze organisaties zich hier voldoende bewust van is en of ze de gevolgen overziet van de economische en psychologische gevolgen van zo’n tekort aan kennis. Met name omdat de kennis van het hogere management zelf nogal eens te wensen overlaat. Het is verstandig om de IT-experts binnen een organisatie een belangrijke rol te geven bij deze kennisborging. Niet alleen van de eigen IT-medewerkers, maar van alle medewerkers. Vaak is de HR-afdeling verantwoordelijk voor het op peil houden van het opleidingsniveau. Maar het is de vraag of hier de noodzakelijke IT-kennis aanwezig is om dit goed te monitoren. De IT-afdeling heeft deze kennis paraat en bovendien zien zij dagelijks met welke hardware of applicaties mensen moeite hebben.

Tot slot

De digitalisering biedt veel kansen. Het zorgt voor een toename van gemak en welvaart. De potentie voor verdere economische groei en een verbetering van welzijn zijn enorm. Het is alleen niet vanzelfsprekend dat iedereen deze kansen even goed weet te verzilveren. Een achterstand is zo opgelopen. Vervolgens kan onzekerheid en gebrek aan zelfvertrouwen mensen in een neerwaartse spiraal brengen. Dat geldt voor senioren die niet met hun tijd zijn meegegaan. Maar het is eveneens realiteit voor werknemers die ergens een slag gemist hebben of voor jongeren die de stroom aan informatie niet meer kunnen bolwerken. Het geldt in sommige situaties ook voor jou of mij. Laten we daarom proberen elkaar niet te verliezen in de alsmaar doordravende digitale trein. Hierin ligt een duidelijke rol voor het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven, zoals hierboven besproken.

Photo by J W on Unsplash

Photo by J W on Unsplash

Maar we kunnen ook elkaar een helpende hand bieden. Een mooi voorbeeld hiervan kwam langs in een van mijn trainingen. Hierin vertelde een IT-medewerker van de Volksbank hoe zij en haar collega’s op vrijwillige basis maandelijks computerles geven aan bewoners van een nabij gelegen verzorgingstehuis. We hoeven niet te wachten tot de politiek dit op de agenda zet. Wees alert op een collega die moeite heeft met een nieuwe applicatie of iemand in de sociale omgeving die digitaal achterblijft. Met een beetje tijd, aandacht en begrip kan iemand vaak weer op de wagen worden getild.

Yorizon is er van overtuigd dat het begrijpen, monitoren en activeren van IT Happiness[1] een positieve invloed gaat hebben op mensen en organisaties. Bij Yorizon meten we daarom de tevredenheid van gebruikers met hun ICT omgeving en leggen we de link naar welzijn en productiviteit. Yorizon ondersteunt IT afdelingen met het activeren van inzichten, zodat ze een hoge service kwaliteit leveren, flow creëren en optimaal zorgen voor het welzijn van hun interne klanten. Om de bewustwording van het belang van IT te vergroten en om de resultaten van de monitor effectief te implementeren verzorgt Yorizon workshops, trainingen, events en biedt diverse adviesdiensten.

[1] IT happiness staat voor waardering voor en tevredenheid met de IT-werkomgeving.